Besmettingen met mazelen in West-Brabant
Wat doet de GGD?
Als iemand mazelen heeft, doet de GGD onderzoek. Mensen die in contact zijn geweest met de zieke, krijgen uitleg over mazelen. Ze krijgen ook tips om te voorkomen dat de ziekte zich verder verspreidt. De patiënt krijgt uitleg over hoe anderen niet ziek te maken. Vaak vragen we de patiënt en de mensen in de omgeving (huisgenoten) om thuis te blijven. Dit is totdat zeker is dat ze niemand meer kunnen besmetten. Soms krijgen ze een prik om de ziekte te voorkomen. Dit kan alleen binnen een bepaalde tijd na het contact.
De GGD heeft artsen in de regio gevraagd om extra goed op te letten op mazelen. Mensen die contact hebben gehad met iemand met mazelen, moeten bij klachten eerst bellen voordat ze naar de huisarts of het ziekenhuis gaan. Zo kunnen artsen maatregelen nemen om andere patiënten en medewerkers te beschermen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat iemand met mazelen in een volle wachtkamer zit.
Wat is mazelen?
Mazelen is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. De ziekte begint plotseling met hoge koorts, je niet lekker voelen, niezen en hoesten. Mensen met mazelen hebben vaak ook rode ontstoken ogen. Na 3 tot 7 dagen komen er vlekjes op de huid. Deze vlekjes beginnen achter de oren en verspreiden zich over het hele lichaam. Ongeveer 1 op de 3 mensen krijgt kleine witte vlekjes in de mond.
Risico’s van mazelen
Soms worden mensen ernstiger ziek van mazelen. Vooral ongevaccineerde jonge kinderen, ongevaccineerde zwangeren en mensen met een afweerstoornis lopen het risico ernstiger ziek te worden. Ze kunnen bijvoorbeeld een longontsteking of hersenontsteking krijgen.
Omdat minder mensen zich laten vaccineren en door reizen naar landen waar mazelen vaker voorkomt, is er meer kans op verspreiding.
Mazelen voorkomen
Mensen die de BMR-prik hebben gehad of al eerder mazelen hebben gehad, zijn goed beschermd.
In Nederland krijgen kinderen via het Rijksvaccinatieprogramma een prik tegen mazelen. Het BMR-vaccin beschermt ook tegen de bof en rodehond. Kinderen krijgen twee prikken. De eerste prik is als ze 14 maanden oud zijn. De tweede prik is als ze (bijna) 3 jaar oud zijn.
Tot 1 januari 2025 kregen kinderen de tweede prik als ze (bijna) 9 jaar oud waren. Deze verandering geldt voor kinderen geboren vanaf 1 januari 2016. Kinderen geboren tussen 1 januari 2016 en 31 december 2021 krijgen de tweede prik als ze tussen 5 en 9 jaar oud zijn. Wanneer jouw kind de prik krijgt, hangt af van het geboortejaar. Bekijk het vaccinatieschema vanaf 2025 per geboortejaar op de website van het RIVM.
De GGD adviseert om kinderen volgens het Rijksvaccinatieprogramma te laten vaccineren. Kinderen ouder dan 14 maanden die nog niet gevaccineerd zijn, kunnen dit alsnog doen. Ouders kunnen hiervoor contact opnemen met het eigen consultatiebureau.
