Coronabestrijding vanuit verschillende invalshoeken
Miranda de Vries is burgemeester van Etten-Leur, bestuursvoorzitter van GGD West-Brabant én vertegenwoordigt de burgemeesters uit de Brabantse veiligheidsregio’s tijdens het Regionaal Overleg Niet Acute Zorg (RONAZ). Op Breda International Airport, een van de vaccinatielocaties in de regio West-Brabant, treft zij Sebastiaan Baan, Directeur Publieke Gezondheid van de regionale GGD.
Tussen de ronkende motoren van de vliegtuigjes op het oude vliegveld Seppe, blikken de twee terug op een roerige tijd. Miranda vertegenwoordigt de regio vanaf dag 1 van de pandemie, Sebastiaan beleeft de eerste coronagolf als directeur van een instelling in de geestelijke gezondheidszorg in Amsterdam.
Sebastiaan: Miranda, wat betekende de eerste coronapatiënt voor jou en voor de regio West-Brabant?
Miranda: De dreiging vanuit de buitenwereld was opeens realiteit. Mijn dubbelrol als burgemeester en bestuursvoorzitter van de regionale GGD betekent een gecombineerde verantwoordelijkheid. Ik vertegenwoordig de gemeente én de ‘witte kolom’ (de zorg, red.).
Sebastiaan: Ik kan me voorstellen dat dat in het beginstadium van een crisis ingewikkeld is. Hoe (her)vond jij jouw plek in het geheel?
Miranda: Ik realiseerde me al snel dat de pandemie ook in Nederland weleens heel ernstig kon worden. Tijdens de hectische start van de crisis, was het niet direct vanzelfsprekend welke mensen aan de vergadertafel moesten plaatsnemen. Mijn rol werd duidelijk toen ik mijn Brabantse collega-burgemeesters herinnerde aan mijn functie als bestuursvoorzitter van GGD West-Brabant en daarmee de verantwoordelijkheid voor de regionale zorgportefeuille.
“De GGD stond voor de opdracht het virus te traceren en te monitoren”
Op het moment dat ieders rol en verantwoordelijkheid helder was, wisten we: en nu verder! De GGD stond voor de opdracht het virus te traceren en te monitoren. Het toenemende aantal besmettingen maakte het – in combinatie met het medisch beroepsgeheim – al snel lastig om zieken en nabestaanden persoonlijke aandacht te blijven geven. Ik was (mede)verantwoordelijk voor de gigantische workload waar de GGD voor stond en kon niet anders dan die welgemeende persoonlijke aandacht loslaten. Dat was voor mij als burgemeester wel schakelen, want ik herinner me de ontmoeting met de nabestaande van het eerste overlijdensgeval in mijn gemeente bijvoorbeeld als een waardevol moment.
Sebastiaan: Dat is vast niet makkelijk geweest. Hoe heb jij jouw werk tijdens de pandemie ervaren?
Miranda: Met name de eerste weken staan nog op mijn netvlies gebrand. De tijd vloog voorbij en we werkten hard. Daarnaast ervaarden we dat de overheid weinig regie heeft op de zorg. De GGD’en werken in opdracht van de gemeenten, maar vrijwel alle andere zorgorganisaties zijn zelfstandig. Mede daarom is de zorg niet gewend om van bovenaf te worden aangestuurd. Toch groeide het samenwerkingsverband in de Brabantse zorgwereld van versnipperd naar gestructureerd.
Sebastiaan: Om die gestructureerde samenwerking tot stand te brengen hielp het wellicht dat wij in onze rol direct toegang hebben tot bestuurders in zorgorganisaties, het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) en wethouders en burgemeesters. De pandemie en de situatie in Brabant waren uniek. De veiligheidsregio’s hadden weliswaar ervaring met crisissen, maar een landelijke pandemie van deze omvang was nieuw.
“De GGD-medewerkers hebben er een pallet aan vaardigheden bijgekregen en dat koesteren we”
Miranda: Niet veel later ontstond ook de integratie met landelijke partners. Hoe heb jij die tijd vanuit jouw vorige functie in de Randstad ervaren Sebastiaan?
Sebastiaan: Ik herinner me nog goed dat we de situatie in Brabant bespraken en ons in het prille begin afvroegen wanneer het virus de rest van het land zou bereiken. Veel tijd om hierbij stil te staan was er niet, want binnen enkele weken verspreidde het virus zich ook boven de rivieren. En ja, welke maatregelen neem je dan om het virus in te perken?
Miranda: In de zuidelijke regio’s voerden we in de eerste weken volledig bron- en contactonderzoek uit en was testen nog experimenteel. Ongeveer driekwart van de vaste GGD-medewerkers in West-Brabant hield zich op dat moment bezig met corona. Vaak ongestructureerd, maar met passie én angst voor het onbekende.
Sebastiaan: Ik begreep dat er na de eerste maand meer rust en structuur kwam?
Miranda: Klopt, de landelijke persconferenties en het bijbehorende coronabeleid brachten duidelijkheid en structuur. Toch kwamen veel GGD-collega’s niet meteen uit de crisisstand. Tijdens een crisis móet je met zijn allen een grote berg werk verzetten. Daardoor werk je in een flow; je krijgt in korte tijd veel voor elkaar en dat voelt fijn. Als dat lang aanhoudt, wordt het een gewoonte en is het soms lastig het ‘gewone’ werk weer op te pakken.
Sebastiaan: Dat herken ik en daar is niets mis mee, maar gelukkig leerden de coronapandemie ons niet te lang in paniek te blijven. Onze medewerkers hebben er dankzij de pandemie een pallet aan vaardigheden bijgekregen en dat koesteren we.
“Tijdens de coronacrisis heeft de GGD zichzelf vaak opnieuw moeten uitvinden. Die ervaring nemen we voor altijd mee”
Miranda: De GGD heeft in de pandemie ook op digitaal vlak grote stappen gemaakt, toch?
Sebastiaan: Jazeker, al heeft de digitalisering van de samenleving ook een keerzijde. Niet alle medewerkers worden zó snel digitaal vaardig. Bovendien zijn zorgmedewerkers van nature gericht op persoonlijk contact. Dat wringt soms met de digitale manier van werken.
Tijdens de coronacrisis hebben we onszelf vaak opnieuw moeten uitvinden. Die ervaring nemen we voor altijd mee. Daarnaast zijn we nu extra zichtbaar als GGD. Burgers weten ons te vinden én hebben nieuwe verwachtingen. Het is soms lastig alles in een keer goed te doen, met boosheid van sommige burgers tot gevolg. Dreiging vanuit de samenleving is nieuw voor onze medewerkers en tegelijkertijd iets waar we mee moeten (leren) omgaan.
Miranda: Het vinden van draagvlak in de samenleving is ook in mijn rol als burgemeester een uitdaging. Bijvoorbeeld tijdens de onrust vanwege de avondklok. In zo’n situatie kun je twee kanten op: handhaven en bovenop de regels zitten of begrip tonen en de verbinding zoeken. Persoonlijk kies ik graag voor het laatste en nodig ik kritische mensen graag uit om in gesprek te gaan.
“Met leefstijlpreventie zijn extra IC-bedden op de lange termijn wellicht niet nodig”
Sebastiaan: Verbinding is een sleutelwoord wanneer je samen tot een werkbare situatie wilt komen. We hebben het tot nu toe steeds over de bestrijding van de pandemie, hoe kijk jij naar preventieve gezondheidszorg Miranda?
Miranda: Als iets het belang van preventieve gezondheidszorg en een gezonde leefstijl heeft aangetoond, dan is het corona. Met name mensen met onderliggend lijden of een ongezonde leefstijl belanden op de IC. Het beschikbaar stellen van meer IC-bedden is nuttig, maar in mijn ogen een oplossing voor de korte termijn. Met leefstijlpreventie zijn extra IC-bedden op de lange termijn wellicht niet nodig.
Sebastiaan: De GGD werkt mee aan de preventie van de volksgezondheid. Onze inspanningen op het gebied van onder andere (stoppen met) roken en alcohol hebben aantoonbaar effect op de volksgezondheid en toch krijgen ze op dit moment minder aandacht en budget dan de bestrijding van de coronapandemie.
Miranda: Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat een deel van het totale zorgbudget automatisch naar preventie van de gezondheid van elke burger gaat. Nu is dat afhankelijk van de individuele keuze van de burger. Hij of zij kan preventieve zorg in zijn aanvullende zorgverzekering opnemen, maar moet zelf op dat idee komen én het kunnen betalen. We kunnen en moeten dit in Nederland centraal organiseren.
Eens! Ondertussen werken wij aan de ontwikkeling van de publieke gezondheid. Het gaat er daarbij niet om dat extra budget voor preventieve gezondheidszorg (alleen) naar de GGD gaat, als er maar aandacht en geld naartoe gaat. Wanneer kinderen de kans krijgen gezond op te groeien en iedereen bijdraagt aan zijn of haar gezondheid en die van een ander, zijn we opgewassen tegen alle uitdagingen waar de volksgezondheid in de toekomst voor komt te staan.
Miranda en Sebastiaan praten tijdens een wandeling nog even na, want dit gesprek biedt stof tot nadenken. De omgeving rondom het vliegveld met haar ronkende motoren, voelt voor beide bestuurders inmiddels als een vertrouwde plek. En persoonlijke samenwerkingsmomenten staan, nu het weer kan, voor beiden hoog in het vaandel.