Panelonderzoek naar kennis over zoönosen onder Brabanders: behoefte aan meer informatie
Kennis over zoönosen redelijk op orde
Bijna 70% van de panelleden komt weleens fysiek in contact met dieren. Naast het contact met huisdieren zoals honden of katten, heeft 6% dagelijks contact met pluimvee en 5% dagelijks contact met vogels. Bijna iedereen weet dat dieren ziektes kunnen overdragen aan mensen, en kent voorbeelden zoals de ziekte van Lyme, Q-koorts en hondsdolheid. Panelleden die in contact komen met dieren, kennen vaker verschillende zoönosen. De panelleden waren redelijk goed in het onderscheiden van feiten en fabels, al dacht meer dan de helft dat antibiotica kunnen voorkomen dat dieren mensen besmetten met een virus (wat niet zo is). De term ‘zoönose’ is minder bekend; 46% van de panelleden had hier nog niet eerder van gehoord.
Verbetering mogelijk in preventie
Ongeveer 1 op de 3 panelleden is bewust bezig om het verspreiden van zoönosen te voorkomen. Iets meer dan de helft van de panelleden wast consequent de handen met zeep na contact met dieren en vermijdt contact met zieke dieren. Bijna de helft van de panelleden maakt zich zorgen over zoönosen en ook bijna de helft zou er meer over willen weten e willen vooral meer informatie over wat ze zelf kunnen doen om besmetting te voorkomen en over hoe ze symptomen bij mens en dier kunnen herkennen. De meeste panelleden willen deze informatie ontvangen via een nieuwsbrief, website, de overheid of de GGD.
De resultaten van dit onderzoek bieden mooie aanknopingspunten voor de Brabantse GGD’en om de kennis bij de inwoners van Brabant op het gebied van zoönose te vergroten.
Wil je meer lezen over dit onderwerp? De resultaten zijn samengevat in een infographic.
Let op: de resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op een specifieke groep deelnemers, en zijn mogelijk niet representatief voor de gehele bevolking. Informatie over de leeftijds- en geslachtsverdeling staat in de infographic.